De recente persberichten over de Boekenbeurs
van Bologna en het buitenlandbeleid van het Vlaams Fonds voor de Letteren
berichtten opnieuw van het grote succes dat Vlaamse prentenboeken kennen in het
buitenland. Illustratoren zoals Kristien Aertssen, Carll Cneut, Ingrid Godon,
Tom Schamp en Guido Van Genechten vinden een belangrijke afzetmarkt in het
buitenland, en sommigen van hen werken ook rechtstreeks samen met Franse of
Engelse auteurs en uitgeverijen. Wie denkt dat prentenboeken gemakkelijk te
vertalen zijn omdat ze relatief weinig tekst bevatten, komt misschien bedrogen
uit. Enkele eigenschappen die kenmerkend voor dit genre zijn, kunnen de
mogelijkheden van de vertaler behoorlijk inperken. Zo moet de vertaler oog
hebben voor de interactie tussen tekst en beeld: het is een kenmerk van
kwaliteitsvolle prentenboeken dat het verhaal door beide gedragen wordt. Het
blijkt dat vertalers wel eens de neiging hebben om de sprekende kracht van de
illustraties in te perken door meer betekenissen te expliciteren in de tekst
[voor voorbeelden, zie Joosen & Vloeberghs, Uitgelezen jeugdliteratuur].
Daarnaast is het typisch voor prentenboeken dat ze vaak voorgelezen worden: ook
met het ritme en de klank van de zinnen moet de vertaler rekening houden
wanneer hij de tekst omzet naar een andere taal. Een vertaling die enkel op
betekenis gericht is, betekent mogelijk een verarming van de tekst. Bovendien
is de timing bij het voorlezen cruciaal, en deze wordt idealiter ondersteund
door de opbouw van het boek: auteurs van prentenboeken bouwen vaak een zekere
spanning in voor de lezer een bladzijde omslaat, en door de typische
grammaticale eigenschappen van sommige talen is het niet altijd mogelijk om
hetzelfde ritme te vinden in vertaling. Dit probleem stelde de Finse vertaalwetenschapper
Riitta Oittinen vast toen ze een aantal vertalingen vergeleek van Where the
Wild Things are van Maurice Sendak (Max en de Maximonsters).
In juli 2007 gaf ik
een workshop rond vertalen op de Children’s Literature International Summer
School van Roehampton University (Londen). Om de interactie met de deelnemers,
afkomstig uit verschillende landen en taalgebieden, te vergemakkelijken,
opteerde ik voor een vergelijkende analyse van vertaalde prentenboeken. Al snel
kwam ik terecht bij de Vlaamse illustrator Guido Van Genechten, die in zijn
huis beschikt over een kleine bibliotheek met vertalingen van zijn werk en die
graag ter mijner beschikking stelde. Uit het gesprek dat ik vooraf met Guido
Van Genechten voerde, bleek dat hij zich bij het vertaalproces bijzonder
bescheiden opstelt. Hij geeft de buitenlandse uitgeverijen veel vrijheid in hun
keuze van vertaalstrategieën, en dit vanuit het geloof dat de vertalers de
kinderen in hun taalgebied en hun eigen boekenmarkt het beste kennen. Aangezien
de boeken van Guido Van Genechten inderdaad in vrij diverse taalgebieden
verschijnen — van Australië tot Zweden, van Slovenië tot Zuid-Korea — is het
voor hem onmogelijk om elke vertaling te begeleiden en na te kijken.
Kindvriendelijkheid is het criterium dat Guido Van Genechten voor zichzelf
handhaaft, en dit is ook wat hij van de buitenlandse uitgeverijen verwacht.
‘Creatief’ vertalen
De
verschillende manieren waarop uitgeverijen dit gegeven invullen, biedt een
interessante kijk op sterk uiteenlopende visies op kinderen, prentenboeken,
opvoeding en culturele diversiteit. Lang niet alle verschillen tussen het
origineel en de vertaling kunnen immers verklaard worden door technische
moeilijkheden, maar wel door een andere kijk op jonge lezers en hun
intellectuele mogelijkheden en literaire voorkeuren. Daarin gaan sommige
uitgevers verrassend ver. Zoals verschillende andere illustratoren was Guido
Van Genechten zelf het meest verontwaardigd over de visuele aanpassingen die de
buitenlandse uitgevers zich veroorloven. Op twee voorbeelden wil ik hier wat
dieper ingaan: Klein wit visje en Kleine Kangoeroe.
Klein wit visje (2004) is een prentenboek voor de
allerkleinsten, met weinig tekst en eenvoudige, kleurrijke prenten. Zoals de
meeste recente boeken van Guido Van Genechten is het een dierenverhaal, waarbij
de herkenbare emoties van het beschreven dier zonder veel moeite gerelateerd
kunnen worden aan de leef- en ervaringswereld van peuters en kleuters.
Gevoelens als gemis en verdriet worden op die manier bevattelijk in een verhaal
gegoten en bespreekbaar gemaakt. De zoektocht van het kleine witte visje naar
zijn mama krijgt tegelijkertijd een educatief luik: peuters oefenen met het
verhaal de namen van kleuren en leren een aantal zeedieren kennen (krab,
zeester, slak).
De ontknoping van het boek is dat het visje niet alleen wit is,
maar tegelijkertijd ook alle kleuren van de andere dieren met zich meedraagt.
Als het eindelijk zijn moeder vindt, licht de regenboogkleurige strook op zijn
rugje op, die de hele tijd al licht zichtbaar was. De Britse uitgeverij Little
Tiger Press vond die boodschap blijkbaar te subtiel toen ze het boek in 2006
vertaalde: de illustraties werden gemanipuleerd, zodat de regenboogkleurige
strook al vanaf de cover duidelijk zichtbaar is. Ook de schutbladen werden
aangepast: de oorspronkelijke uitgave van Clavis bestond enkel uit de kleuren
die in het boek aan bod komen. Bij Little Tiger Press worden hierop de namen
van de kleuren gedrukt: een uitnodiging aan ouders om de geleerde kennis nog
een keer verder in te oefenen. Het educatieve luik van het boekje krijgt door
deze kleine ingreep een grotere nadruk.
Ook bij
de vertaling van Kleine Kangoeroe (2005) paste een buitenlandse uitgeverij
de schutbladen aan. Hierdoor treedt er eveneens een subtiele verschuiving op in
de manier waarop de prenten bij het verhaal aansluiten. Kleine Kangoeroe
is een verhaal over loslaten: een kleine kangoeroe vindt de buidel van zijn
moeder zo ideaal dat ze haar warme plekje niet wil verlaten. Gedurende het hele
boek probeert de moeder haar kleintje te overtuigen van de boeiende wereld die
daar op haar wacht.
Guido Van Genechten wilde bij die boodschap ook artistiek
aansluiten door een veelvoud van materialen te verwerken in de illustraties van
het boek. De rijkdom die de wereld biedt wordt weerspiegeld in de
verscheidenheid van kleuren en texturen in zijn collages. De schutbladen maken
daar deel van uit: op de titelbladzijde vliegt een vlinder weg uit de blauwe
gevlekte achtergrond van de schutbladen. Die vlinder kan je nog een aantal
bladzijden volgen, en hij geeft zo mee eenheid aan het boek. Om een
onduidelijke reden kleurde de Britse uitgeverij Alison Green Books (Scholastic)
de schutbladen rood: misschien omdat men vond dat deze warme kleur beter
aansluit bij het droge landschap waarin de kangoeroe rondhuppelt? Door deze
visuele aanpassingen knipt de vertaling wel de link met de vlinder door, die in
de rest van het boek blauw blijft.
Alison Green Books veranderde
wel meer in de vertaling van Kleine Kangaroo, nu getiteld Little Roo
and the Big Wide World (2006). Wie aan de hand van deze uitgebreide titel
nog niet zou weten waarover het verhaal gaat, kan dat uit de rest van de cover
wel afleiden. Daaraan is de samenvattende opdruk toegevoegd: “A happy story for
when it’s time to let go of Mummy’s hand.” De tekst binnenin is aangepast om
het voorleesritme en de klankeffecten van de tekst te vergroten. In het
oorspronkelijke verhaal van Guido Van Genechten is die vrij sober. Vergelijk
bv. de volgende twee passages:
“Kijk hoe de olifanten in het water stoeien,” wees Mama
Kangoeroe.
“Olifanten zijn stom,” zei Kleine Kangoeroe.
En de spat water die op haar snuit terechtkwam, vond ze ook stom.
In mama’s buidel was het
tenminste warm en droog.
Mummy set off again,
hoppity — hoppity — hoppity all around the big wide world, and Little Roo held
on tight inside her pocket. Soon they came to a waterhole. “Look!” said Mummy.
“Elephants! Aren’t they having fun?”
Little Roo liked fun, so she
sneaked a peek at them.
“Would you like to play too?”
“No,” said Little Rood. “I only like playing in Mummy’s pocket.”
Meteen valt op hoe sterk de tekst is uitgebreid in de
Engelse versie: van 39 naar 64 woorden. In dit korte fragment kunnen
verschillende aanpassingen opgetekend worden die representatief zijn voor de
rest van het boek. Zo is de volledige eerste zin een toevoeging die telkens opnieuw
herhaald wordt. Enerzijds geeft deze herhaling het verhaal een zeker ritme mee,
dat bovendien benadrukt wordt door de voorlees-vriendelijke onomatopee “hoppity
— hoppity — hoppity.” Typografisch is deze klanknabootsing ook nog eens golvend
afgedrukt, en ze vormt zo een uitnodiging aan de voorlezer om ook op
terugkerende tijdstippen een hobbelende beweging te maken.
Daarnaast biedt deze
vaste openingszin de lezer of luisteraar ook houvast — een zekere
voorspelbaarheid die aansluit bij het zekere gevoel in mama’s buidel, waar
alles bekend en veilig is. Maar het lijkt alsof in bovenstaand Engels fragment
niet alleen de kinderen gerustgesteld worden. Kleine Kangaroe blijft op dit
moment in het verhaal nog immuun voor de overtuigingskracht van haar moeder en
ze komt best vinnig uit de hoek wanneer ze de olifanten “stom” noemt. Dan is
Little Roo een braver beestje: haar interesse wordt wel door moeder gewekt en
ze gaat ook beleefd even een kijkje nemen. Dit is iets wat de Nederlandse tekst
impliciet laat, en de Engelse niet. Afwijzende woorden zoals “stom” komen er in
de vertaling niet aan te pas, en al blijft ook deze kangoeroe nog liever even
in de buidel van mama, ze maakt zich op een veel bescheidener manier kenbaar
dan haar Vlaamse tegenhanger.
Dat kleuters zich van hun geslacht bewust zijn en
duidelijke grenzen willen tussen jongens en meisjes is geweten. Ook in deze zin
worden er aanpassingen gedaan in de vertalingen van Kleine Kangoeroe.
Uit de prenten kan je weinig informatie over het geslacht van Kleine Kangoeroe
afleiden, maar bij het begin van het Nederlandstalige origineel wordt meteen
duidelijk gemaakt dat het om een klein meisje gaat: “Het wordt hoog tijd, vond
Mama Kangoeroe, dat ze op eigen poten door het leven huppelde.” Verschillende
vertalingen passen dit aan. Een mogelijke verklaring is dat meisjes doorgaans
toleranter zijn voor boeken met een jongen als hoofdfiguur dan omgekeerd. In de
hierboven geciteerde vertaling van Alison Green Books blijft Little Roo een
meisje, maar haar geslacht wordt pas veel later in het verhaal onthuld. In de
Nederlandse versie is dat op de eerste bladzijde, in de Britse pas op de zesde
pagina. De lezersidentificatie wordt dus langer opengehouden voor beide
geslachten, en door de indirecte rede te vervangen door een dialoog hoeft de
verteller niet eerder melding te maken van het feit dat de kangoeroe een meisje
is. De anonieme Duitse vertaler van uitgeverij Annette Betz kan dankzij het
onzijdige woord “das Känguru” het hele boek lang het geslacht onbenoemd laten.
De Franse vertaler, Etienne Schelstraete, maakt er gewoon een jongen van.
Ondanks de relatief korte en eenvoudige tekst van de twee
prentenboeken van Guido Van Genechten maken sommige buitenlandse uitgevers toch
opvallende aanpassingen in tekst en beeld, die niet altijd gemotiveerd worden
door noodzaak, maar eerder door voorkeur. Deze indruk werd bevestigd door
andere illustratoren, zoals An Candaele, Carll Cneut, Gerda Dendooven en Ingrid
Godon, die zich soms voor dilemma’s gesteld zagen door de aanpassingen die
buitenlandse uitgevers in hun illustraties of verhalen wilden maken. De prijs
van onverzettelijkheid in deze kwesties is soms dat vertalingen dan afgewezen
worden. De Britse en Amerikaanse markt, die vaak als toegangspoort dient voor
een bredere internationale verspreiding, blijkt daarbij een bijzonder lage
tolerantiedrempel te hebben voor wat vreemd en gewaagd is in het vertaalde
prentenboek: van nukkige kinderen tot koeien met uiers. Terwijl in Vlaanderen
en Nederland de leeftijdsgrenzen van dit genre steeds duidelijker uitgebreid
worden naar boven toe, blijken sommige vertalingen beheerst te worden door een
bijzonder conservatieve visie op de mogelijkheden van de kindlezer.
Bibliografie
Vanessa Joosen en Katrien Vloeberghs: Uitgelezen
jeugdliteratuur. Lannoo Campus, 2008
Riitta Oittinen: Where
the Wild Things Are: Translating Picture Books.. In: ‘Meta’ 48, 1-2 (2003)
Guido Van Genechten: Dans la
poche de maman. Trad. Etienne Schelstraete. Toulouse Cedex: Milan, 2005
Guido Van Genechten: Kleine Kangoeroe. Clavis, 2005 <br
/> Guido Van Genechten: Klein wit visje. Clavis, 2004
Guido Van
Genechten: Little Fish. Little Tiger Press, 2006
Guido Van
Genechten: Little Roo and the Big Wide World. Alison Green Books, 2006
Guido Van Genechten: Nur Mut, kleines Känguru!. Anne Betz
Verlag, 2006
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2008
deze pagina printen of opslaan