9+ - Je hebt Mamamoem
en Papamoem, en hun kinderen Moem en Troela. Zij zijn moemins, wezens met een
witte vacht (waar muggen gelukkig niet door kunnen steken). Dan heb je Miezels
dochter en Kleine Mie, het (letterlijk) kleine zusje van Miezels dochter. En er
is Snuisterik, die in tegenstelling tot de anderen geen winterslaap houdt, maar
met de eerste sneeuw naar het zuiden trekt. Alleen is Snuisterik dit voorjaar
nog niet teruggekeerd naar de Moeminvallei en maakt Moem zich stilaan zorgen,
‘hij voelde zich in de steek gelaten en suf van verlangen.’ Al is Snuisteriks
afwezigheid deze midzomer niet eens de grootste zorg van de Moemins: de
vuurspuwende berg is in actie gekomen en een vloedgolf heeft hun vallei
overspoeld.
Hoewel, hoe groot is zo’n zorg eigenlijk? De hele wereld verandert, maar
het is ook erg spannend om een gat te boren in de vloer van de tweede
verdieping van je huis, om eindelijk eens te kijken hoe de kamers er van
bovenaf uitzien. En die hangmat had eigenlijk toch alleen maar een gruwelijk
verkeerde kleur. Dit soort naïef geluk en onschuldige humor is tekenend voor Hoe
de zomer begon. Als er problemen zijn, zijn er vooral oplossingen. En
meestal zit die oplossing in een net iets minder conventionele manier van
denken. Of in enge en leuke nieuwigheden die het Moeminpad kruisen. Zoals een
spookhuis dat eigenlijk een theater is – inclusief humeurige theaterrat.
Dat theater komt voorbijdrijven
wanneer de familie op het dak van haar huis zit te wachten op een nieuw huis.
Zelf hebben ze er geen idee van wat hun nieuwe huis is. ‘Jullie weten niets van
theater, minder dan niets, minder dan de schaduw van niets!’, zal de theaterrat
hen woest voor de voeten gooien. Geestig aan Hoe de zomer begon is
dat het boek hier en daar ook een beginnerscursus theaterwetenschappen is,
waarbij er vast niet alleen voor volwassenen heel wat dramatische ironie (what’s
in a name) gebruikt wordt. En het is gniffelen bij de richtlijnen die
Papamoem van de theaterrat krijgt bij het schrijven van zijn theaterstuk
(‘Schrijf het hele stuk over en dit keer in hexameters. En vergeet niet dat in
een klassiek treurspel iedereen familie van elkaar is.’).
Hoe de zomer begon is
een boek uit 1954 en lang niet het eerste Moeminboek. Zodra je ongeveer weet
wie wie is, en dat pakweg de Hemulen geen liefdevol volkje zijn, is het prima
op zichzelf te lezen. Of voor te lezen vanaf een jaar of zeven. Want zo’n
verhaal als dit – een tikkeltje ouderwets, spannend en veilig, gezellig en
knorrig, vol naïef geluk en fijne humor – past perfect op de rand van een bed.
In Scandinavië noemen ze Tove Jansson in één adem met Astrid Lindgren (in
boekhandels liggen de Moemin-sleutelhangers naast de Michiel-petten en Pippi-puzzels).
Het zou jammer zijn om die prettige klassiekers hier ongezien en ongelezen te
laten.
Tove Jansson: Hoe de zomer begon, Clavis, Hasselt 2013, 144 p. : ill. ISBN 9789044820836. Vertaling van Farlig midsommar door
Maaike Lahaise
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswelp
deze pagina printen of opslaan